Samen naar een goede toestand voor de Voer
De waterkwaliteit van de Voer is er sinds de opstart van de RWZI Tervuren in 2009 sterk op vooruit gegaan. En delen van de Voer, bijvoorbeeld in het Egenhovenbos, hebben hun waardevolle structuurkwaliteit kunnen behouden. Maar er is meer nodig.
Het bekkensecretariaat bracht de voornaamste knelpunten in kaart en besprak ze met de betrokken actoren in het gebied. Eind 2017 hebben alle betrokkenen van het integraal project voor de Voer een gezamenlijke actielijst goedgekeurd.
De Voer ontspringt in het Zoniënwoud bij Tervuren en stroomt door Bertem naar Leuven, waar ze in de Dijle uitmondt. Voor een verdere verbetering van de waterkwaliteit zetten we vooral in op structuurherstel, vrije vismigratie en de aanpak van erosie.
Structuurherstel en vrije vismigratie
Enkele oude molens in Bertem en Leefdaal vormen een barrière voor vissen. Voor de molen in Leefdaal werkt de provincie Vlaams-Brabant momenteel aan een oplossing. Ook het verdeelwerk van de Voer en de Vloputbeek, aan de ring rond Leuven, is een nog aan te pakken knelpunt. Voor een aantal locaties worden de mogelijkheden voor structuurherstel, eventueel gecombineerd met natuurontwikkeling, onderzocht.
De Voer vormde vroeger, samen met de Dijle, een belangrijke ader door Leuven. Vandaag is de Voer nagenoeg volledig onzichtbaar in de stad. Op verschillende plaatsen is het opnieuw openleggen van de Voer onmogelijk door bebouwing en infrastructuur. Waar het wel nog kan, moet hier verder op ingezet worden. Een mooi voorbeeld hiervan is de opengelegde Voer op de Kapucijnenvoer. Een open Voer verhoogt niet alleen de ecologische kwaliteit van de waterloop, maar zorgt ook voor een aangenamere leefomgeving.
Afstromend hemelwater
Ook buiten de stad vormt infrastructuur een knelpunt voor het halen van een goede watertoestand. De Voer doorkruist o.m. de E40, de E314 en de ring rond Leuven. Afspoeling van deze wegen zorgt voor een specifieke vervuiling in de waterloop.
Analyses van een bufferbekken langs de E40 toonden dat zo'n bekken de impact van het afstromend hemelwater op de waterloop sterk kan verminderen. De mogelijkheden voor de aanleg van dergelijke bufferbekkens of andere ingrepen op de meest kritieke plaatsen worden dan ook verder onderzocht.
Erosie, een blijvende uitdaging
De vallei van de Voer snijdt diep in in het Brabants leemplateau, een belangrijk landbouwgebied. De combinatie van reliëf en leembodem maken de vallei sterk erosiegevoelig. De drie gemeenten in het gebied (Tervuren, Bertem en Leuven) hebben al verschillende erosieprojecten uitgevoerd en zetten de komende jaren hun inspanningen verder.
Heel wat landbouwers hebben beheerovereenkomsten erosiebestrijding afgesloten met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). De Voer is trouwens één van de strategische gebieden waar in het kader van het Europese Life Integrated Project Belini intensief zal ingezet worden op erosiebestrijding.
Achterwaartse lozingen
De waterzuiveringsinfrastructuur in het Voerbekken is al sterk uitgebouwd. De komende jaren zullen zowel Aquafin als de gemeenten nog een aantal rioleringsprojecten uitvoeren. Een aandachtspunt blijft wel het aansluiten van woningen die achterwaarts lozen in plaats van op de riolering. Het bekkensecretariaat en de gemeenten zullen via sensibilisering de inwoners proberen te overtuigen van het belang.