Waterkwaliteit
De Voer heeft al een relatief goede waterkwaliteit. Het leven in de waterloop doet het zelfs heel goed! Fytobenthos en macro-invertebraten voldoen al een aantal jaren aan de norm. Ook de waterplanten doen het goed. Het visbestand zou wel nog diverser kunnen, waarschijnlijk omdat vissen nog te veel knelpunten ondervinden om de Voer te kunnen opzwemmen.
De fysico-chemische parameters zitten nog iets verder van het doel af. De opstart van de RWZI van Tervuren in 2009 zorgde voor een duidelijke positieve invloed op de waterkwaliteit van de Voer, maar sindsdien is er weinig evolutie. Fosfor is het belangrijkste knelpunt. Ook stikstof en de geleidbaarheid halen de doelstelling nog niet, maar komen in de buurt.
Samen werken aan waterkwaliteit
In het afstroomgebied van de Voer ligt in vele straten riolering. Toch zijn er nog plaatsen waar het afvalwater rechtstreeks en ongezuiverd geloosd wordt in grachten of beken. Hier is de verdere uitbouw van het rioleringsstelsel noodzakelijk (actie 6, actie 8). Bovendien is op vele plaatsen de riolering nog volgens de vroegere inzichten aangelegd en komt regen- en afvalwater zo samen in de rioolbuizen terecht, wat leidt tot een minder efficiënte zuivering omwille van de verdunning, en tot overstorten van afvalwater in de waterloop. Een verdere optimalisatie van de oudere rioleringen is dus ook essentieel (actie 7, actie 9).
Optimalisatie van oudere rioleringen komt vaak neer op het aanleggen van een gescheiden stelsel voor afvalwater en regenwater. Door meteen ook grachten, bronnen, … van de riolering af te koppelen, houden we meer water in de waterloop. Dit is belangrijk in tijden van droogte. Door de droogteperiodes van de voorbije jaren merken we immers dat de waterkwaliteit achteruitgaat wanneer minder water in de waterloop staat. Lange, droge periodes zullen in de toekomst nog vaker voorkomen door de klimaatverandering. Het is dus belangrijk om zoveel mogelijk water in het landschap en de waterlopen vast te houden, in plaats van het af te voeren, bijvoorbeeld via de riolering.
Nutriënten komen ook via afspoelende bodemdeeltjes, erosie, in de Voer terecht. Erosiebestrijding kan in het Voerbekken dus een belangrijke impact hebben op de waterkwaliteit van de Voer. Het aanpakken van erosie is trouwens een win-win omdat hiermee zowel waterkwaliteit, droogte als water- en modderoverlast worden aangepakt (actie 5).
Op de Voer kwamen vroeger veel molens voor. Deze molens zijn niet meer in gebruik, maar vormen nog altijd vismigratieknelpunten. Het oplossen van de knelpunten aan de molens in Bertem (actie 2, actie 3 en actie 4) zal er voor zorgen dat vissen opnieuw verder de Voer kunnen opzwemmen, tot in Tervuren. Een ander belangrijk knelpunt is het verdeelpunt aan de Vloput aan de ring rond Leuven. Ook het centrum van Leuven zelf is geen optimaal leef- of migratiegebied voor vissen omwille van de vele lange overwelvingen (actie 1). In de Dijle, waar de Voer in uitmondt, is al een zeer divers en uitgebreid visbestand aanwezig. De meeste van deze soorten behoren ook tot de doelsoorten van de Voer, maar daarvoor moeten ze natuurlijk wel eerst de Voer kunnen bereiken.
Naast inzetten op waterzuivering is het belangrijk dat het zelfzuiverend vermogen van de waterloop toeneemt en dus de structuurkwaliteit van de waterloop verbeterd wordt. Hierdoor verhoogt ook de ecologische waarde. De Voer heeft trajecten die nog vrij natuurlijk zijn, maar in andere zones is er nog wel veel verbetering mogelijk. Voor het traject van de Voer in Heverlee bijvoorbeeld wordt bekeken wat mogelijk is om een betere structuurkwaliteit te verkrijgen (actie 13). Soms is er niet genoeg ruimte voor grotere ingrepen, maar ook met kleinere ingrepen in de bedding zelf kunnen al belangrijke ecologische meerwaarden bereikt worden. Hiervoor zijn er potenties voor de Voer in het Arenbergpark.
Net als langs vele andere waterlopen in Vlaanderen, komen ook langs de Voer op verschillende plaatsen exoten voor zoals reuzenbalsemien en Japanse duizendknoop. Deze planten verdringen de inheemse planten, en zorgen voor minder stabiele oevers. Bestrijding is echter niet altijd evident (actie 12).
In een gebied met meerdere grondwaterwinningen, zoals in het afstroomgebied van de Voer, is het cruciaal dat ook de kwaliteit van het grondwater in orde is. Net als in de naburige valleien van IJse en Laan, vertoont het grondwater in de vallei van de Voer stijgende nitraatgehaltes. De stijging is zelfs in die mate dat de drinkwaterwinning in het gedrang zou kunnen komen. In kader van het Europese Life project Belini onderzocht De Watergroep de herkomst van deze nitraten, zodat ze gericht actie kan ondernemen om verdere nitraataanrijking te voorkomen (actie 10).