Toetsing aan doelstellingen kaderrichtlijn Water
Dat arrest stelt dat de overheid de goedkeuring van een project of lozing moet weigeren wanneer deze de toestand van een waterlichaam doet achteruitgaan of het bereiken van de goede toestand in gevaar brengt. De enige uitzondering is wanneer een afwijking toegestaan wordt.
Verwacht wordt dat het merendeel van projecten of activiteiten geen relevante impact op de toestand van een waterlichaam heeft. Bij werken aan en rond water (projecten die hydromorfologische wijzigingen omvatten), lozingen of wijzigingen aan het grondwater moet wel aandacht besteed worden aan de effecten op de toestand van waterlichamen. Dit wil evenwel niet zeggen dat elk van deze projecten of activiteiten aan een uitgebreid en diepgaand onderzoek moet onderworpen worden.
Een uitgebreid onderzoek naar de effecten is enkel nodig indien effecten verwacht worden op het hele waterlichaam (of stroomafwaarts of stroomopwaarts gelegen waterlichamen). Hoewel een kleine ingreep ook verstrekkende gevolgen kan hebben, zullen vooral projecten of activiteiten waarvoor een project-MER opgemaakt wordt of een ontheffing van de m.e.r.-plicht gevraagd wordt aan een uitgebreid onderzoek onderworpen worden.
Tussentijdse richtlijnen (voor MER-deskundigen)
Opdat initiatiefnemers voldoende aandacht zouden hebben voor de effecten op de toestand van waterlichamen bij de opmaak van een MER (of MER-ontheffingsaanvraag), wordt het m.e.r-richtlijnenboek Water aangepast. In afwachting hiervan maakte de CIW voor de MER-deskundigen tussentijdse richtlijnen op voor het onderzoek naar de effecten op de toestand van waterlichamen.
Raadpleeg de tussentijdse richtlijnen
Handleiding (voor initiatiefnemers, adviserende instanties en vergunningverleners)
Om initiatiefnemers, adviserende instanties en vergunningverleners wegwijs te maken in de richtlijnen voor de beoordeling van effecten op waterlichamen en in de procedure voor het bekomen van een afwijking heeft de CIW een handleiding gepubliceerd.